GEUZENTOCHT

 
Roeivereniging Rijnland
 

 

Rijnland
GEUZENTOCHT

 
 

 
 
 

Het beleg van Leiden

kaart-met-het-ontzet-van-leiden-1574-ontsettinge-der-stad-leyden-titel-op-object-rp-p-ob-79-601 Het beleg van Leiden was de belegering van Leiden door het Spaanse leger tijdens de eerste fase van de Tachtigjarige Oorlog, de Nederlandse Opstand. De belegering vond plaats van 30 oktober 1573 tot 3 oktober 1574, met een onderbreking van twee maanden in het voorjaar van 1574. Het beleg eindigde met de bevrijding van de stad.

De Nederlandse Opstand was in 1573 door de Spaanse landvoogd Alva bijna in de hele Nederlanden neergeslagen. Alleen in delen van Holland en Zeeland hield het verzet nog stand. In oktober 1573 werd de opstandige Hollandse stad Leiden het volgende doelwit van Alva. Generaal Francisco de Valdez had de leiding over de belegering en liet de stad met een ring van forten en schansen, afsluiten van de buitenwereld, met de bedoeling het door verhongering tot overgave te dwingen.

In een poging om de Spaanse troepen van Leiden weg te lokken, riep de Nederlandse opstandelingenleider Willem van Oranje de hulp in van zijn broer Lodewijk van Nassau. Lodewijk voerde met een leger een afleidingsmanoeuvre uit in het oosten van de Nederlanden en bang dat hun toevoer doorsneden zou worden, hieven de Spanjaarden de belegering op en trokken naar het oosten. Bij Mook volgde in april 1574 een veldslag waarin het leger van Lodewijk van Nassau verpletterend werd verslagen. Vlak erna hervatten de Spanjaarden de belegering van Leiden.

De voedselsituatie in de stad werd, in de maanden die volgden, nijpend en de bevolking dreigde gaandeweg te verhongeren. Vanwege het belang van Leiden voor het voortbestaan van de opstand en vanwege het ontbreken van alternatieven, stemden de Staten van Holland in met het voorstel van Oranje om een groot deel van het zuiden van Holland onder water te zetten om zo de Spaanse troepen te verdrijven.

Ruim een maand na het doorsteken van de dijken was het water voldoende gestegen en trok een vloot van gewapende platbodems, bemand met geuzen en huurlingen, over het water richting de omsingelde stad. In de nacht van 2 op 3 oktober verliet het Spaanse leger de laatste schans te Lammen en was Leiden ontzet. De dag erop voeren de geuzen met bootjes de stad binnen en deelden ze voedsel uit aan de hongerige bevolking. Ter herdenking van de belegering en het ontzet wordt in Leiden ieder jaar op 3 oktober Leidens Ontzet gevierd.

Aanval en bevrijding

Na het doorsteken van de dijken werd begonnen met het samenstellen van een ontzettingsvloot. Daartoe werden platbodems verzameld, als kaagschuiten, korenschuiten en turfponten, die waarschijnlijk in de wijde omtrek werden gevorderd. Binnen een maand was een vloot gevormd van 320 schepen, waarvan een deel bestemd was voor de aanval en een deel voor het transport. Willem van Oranje stelde Louis de Boisot, de luitenant-admiraal van Zeeland, aan als bevelhebber.

De vloot van Boisot bestond uit zeventig galeien, bewapend met kleine, lichte kanonnen als bassen en gotelingen. De transportvloot telde 250 kleine vaartuigen voor het vervoer van soldaten, oorlogstuig, en levensmiddelen voor de aanvalsmacht en voor de Leidenaren. Boisots strijdkrachten telden een kleine vierduizend man. Uit Vlissingen had hij achthonderd geuzen meegebracht en in diverse Hollandse steden waren vijfhonderd bootsgezellen geworven. Het grootste deel van zijn leger bestond echter uit dertien compagnieën van elk tweehonderd Franse, Schotse, Duitse of Waalse huurlingen. Verder stonden 2100 roeiers tot zijn beschikking en een aantal pioniers voor het doorsteken van dijken.

Op 10 september was het water voldoende gestegen en kon de vloot vanuit Rotterdam vertrekken. Op 11 september veroverde Boisot na hevige gevechten de Landscheiding, een lange hooggelegen weg, tussen Rijnland en Delfland. Deze moest doorgraven worden om het water in Rijnland te laten rijzen. In de nacht van 15 op 16 september liet Willem van Oranje boden een brief naar het Leidse stadsbestuur brengen waarin hij meldde dat de Landscheiding was doorgestoken en waarin hij de stad opriep om vol te houden. Om het moreel hoog te houden maakte het stadsbestuur de inhoud van de brief bekend aan de bevolking.

uitval-op-de-boshuyser-schans-beleg-van-leiden Tussen de Landscheiding en Leiden lagen nog twee verhoogde wegen, de Groeneweg en de Voorweg. Boisot veroverde de Groeneweg op 12 september, maar zijn troepen leden een nederlaag bij de Voorweg, net voor het Zoetermeerse Meer, waar Valdez zich goed had verschanst. Op aanraden van mannen die vertrouwd waren met de omgeving, onderzocht Boisot met een verkenningseskader de mogelijkheid om in een omtrekkende beweging voorbij de troepen van Valdez te komen. Op hun route stuitten zij op 19 september op een onbewaakte dijk van Rijnland die meteen doorgestoken werd. Een dag later kon de vloot doorvaren naar de Noord Aa, ten noorden van het Zoetermeerse meer. Daar stokte de opmars omdat het water niet hoog genoeg stond.

Soldaten delen eten uit vanuit bootjes na het ontzet. Prent uit 1612-1614 door Willem de Haen.

Na verloop van tijd draaide de wind naar het zuidwesten en begon het dagenlang te regenen. De wind wakkerde aan tot stormachtig en stuwde het water zo sterk op dat het waterpeil op 1 oktober hoog genoeg was. De Spaanse troepen werden door het stijgende water uit hun stellingen verdreven en Valdez trok zich terug op Zoeterwoude waar hij de dijken verhoogde. Volgens hem was het platteland verworden tot een oceaan. Een combinatie van stijgend water en onophoudelijk artillerievuur vanuit de vloot van Boisot dwong hem om ook deze positie op te geven, waardoor de vloot de opmars kon voortzetten. De laatste grote schans die nog gepasseerd moest worden was de Lammenschans en deze werd in de nacht van 2 op 3 oktober op bevel van Valdez door de Spanjaarden verlaten.

Na het aanbreken van de dag voeren de bevoorradingsschepen de stad binnen. De levensmiddelen werden aan wal gebracht en vervolgens vanuit het St. Jacobsgasthuis verdeeld. Mannen, vrouwen en kinderen kregen allen een half brood, met een stuk kaas en een pekelharing. Velen zouden zich daaraan dood gegeten hebben omdat zij al lang geen brood meer gegeten hadden waardoor hun spijsvertering de overvloed niet aankon.

Het beleg van Leiden wordt door sommige historici gezien als het meest heroïsche beleg tijdens de Opstand, en het ontzet was voor het verdere verloop van de vrijheidsstrijd van doorslaggevende betekenis. Om de zege mogelijk te maken hadden de inwoners echter grote offers moeten brengen. De schattingen van het aantal slachtoffers dat tijdens het beleg is gevallen, lopen uiteen van ruim 2000 tot bijna 6000. Op een inwoneraantal van zo'n 14.000 betekent dit in ieder geval dat het beleg is uitgelopen op een humanitaire ramp. De meeste slachtoffers vielen in de laatste maanden, door ondervoeding of aan de pest. Alle bevolkingsgroepen hadden het zwaar te verduren, maar de armsten onder hen werden het hardst getroffen.

bron: https://nl.wikipedia.org/wiki/Beleg_van_Leiden_(1573-1574)

 

 

Beleg en ontzet van Leiden in 1574. Met een stippellijn op de kaart is de opmars van de geuzenvloot weergegeven. Kaart van J.W. de Jongh circa 1900.

 
 
rvr-logo-geel-500

Contact

Recreatiegebied Vlietland
Oostvlietweg 63
2266 GN  LEIDSCHENDAM
071-5610314
siraterces.[antispam].@rvrijnland.nl

 

Nieuwsbrief

Meld je hier aan voor de tweewekelijkse nieuwsbrief. Afmelden kan via de link in de nieuwsbrief. 

 
 
 
 

© 2024 RV Rijnland

 
 

Laatst bijgewerkt op 6 maart 2023