ROEIVERENIGING RIJNLAND
Het is corona-tijd. We zijn vertrouwd geraakt met de uitroep, dat we alleen samen corona onder controle krijgen. Dat is logisch, want alleen samen kunnen we corona krijgen. Daarom maken we afspraken voor als we samen zijn. Ook op Rijnland maken we afspraken.
Vandaag ga ik alleen roeien. De zon schijnt, het waait een beetje. Ik heb mij thuis omgekleed. Als ik alles in gereedheid heb gebracht om te gaan roeien en op het bankje zit, controleer ik gewoontegetrouw of datgene wat vast moet zitten, ook echt vast zit. Als dat zo is kan ik gaan roeien. Ik maak de eerste halen en denk aan de aanwijzingen van Koos en Peter om ons (nog) beter te laten roeien. Mijn programma vandaag is vier maal twee kilometer stevige haal. Ik ga aan de slag voor de eerste twee kilometer.
Begin 1977 werd ik lid van Rijnland. In dat jaar stond in het Rijnland katern, dat tot 2014 als onderdeel van het blad Roeien van de KNRB aan de leden werd gezonden, een artikel van Ernst over zweetdrukkers en vlinderaars. Volgens mij stelde hij dat roeien voor zweetdrukkers een krachtsport is, dat vlinderaars de nadruk leggen op techniek en dat vlinderaars een verlegen worden vanwege het gemak, waarmee zij zweetdrukkers passeren. Ik ging roeien bij de Horning 8 en heb nadien veel roeiers zien komen en gaan. Nadat Menno naar een andere ploeg was overgestapt en Koos en Peter het coachen op zich hadden genomen werd de Horning 8 gaandeweg de Bazuin / Van Gessel groep, die vandaag de dag bestaat uit een G8 (gemiddelde leeftijd tenminste 65) en een H8 (gemiddelde leeftijd tenminste 70).
Zo, de eerste twee kilometer zit erop. Even pauze, wat drinken. Ik ga aan de slag voor de tweede twee kilometer.
In zijn Thuisbericht schreef Kees, dat zijn misschien wel mooiste roeibeeld de foto is van de acht van Cambridge tijdens de Women’s Boatrace 2016: zij roeiden, verslagen door de Thames, maar niet opgevend en meer onder dan boven water naar de finish. Toen ik die foto zag, moest ik denken aan de Head of the River 1978 met de Horning 8. Onderweg van Ouderkerk naar de finish in Amsterdam brak ter hoogte van Willem III een rigger, waardoor wij de laatste kilometers met zeven roeiers moesten afleggen: wij roeiden, verslagen door het materiaal, maar niet opgevend met zeven man naar de finish. Ik vraag mij af, wat wij toen gedaan zouden hebben, als de door Willem in zijn Thuisbericht aangehaalde uitspraak Winning medals is good, racing is better, rowing is best ons devies zou zijn geweest: zouden wij na de breuk naar het vlot zijn gevaren, omdat wij toch niet meer konden winnen, niet meer konden racen en niet meer met z’n achten konden roeien?
Ook de tweede twee kilometer is gedaan. Weer even pauze en wat drinken. De wind brengt verkoeling. Het gezang van vogels accentueert de stilte. Na wat handelingen verricht te hebben ga ik aan de slag voor de derde twee kilometer.
In maart 1979 werd ik penningmeester. Rijnland had toen ongeveer 350 leden en was in 1978 geconfronteerd met een teruglopend ledental. Ik ben twee jaar penningmeester gebleven en in april 1981 droeg ik het stokje over. Het penningmeesterschap heeft mijn belangstelling voor het financiële wel en wee van Rijnland gewekt. Daarom aarzelde ik in 1996 niet toen mij gevraagd werd om lid te worden van de kascommissie.
In januari 2001 zijn roeiers, coaches en stuurlieden op mijn voorstel met partners gaan dineren in Den Haag in een zaal van een café/restaurant met uitzicht op het Buitenhof. Toen wij na afloop van het diner door het café naar buiten liepen, riep één van de cafégasten: “Hé, opa lekker gegeten?” Sindsdien dineren we steevast in januari met elkaar, kiezen Willem en ik bijna altijd restaurant, menu en wijn, maak ik een menukaart met foto’s, die van of door ons zijn gemaakt, en krijgen coaches en stuurlieden wijn of bloemen aangeboden als blijk van dank voor wat zij alweer een jaar met en voor ons hebben gedaan.
Dat was de derde twee kilometer. En weer even pauze en wat drinken. Gewoonlijk roei ik deze het snelst. Nu gaat het erom de vierde twee kilometer niet langzamer te roeien dan de derde. Ik ga aan de slag voor de laatste twee kilometer.
In 2013 werd een plan uitgewerkt om door uitbouw van de serre een multifunctionele ruimte te creëren, waar ook plaats zou zijn voor de ergometers, die toen (en tot voor kort) nog op de vliering boven de werkplaats stonden. Een aantal leden zette vraagtekens bij dat plan. Ik ook. Voor het realiseren van dat plan zou Rijnland extra financiële verplichtingen moeten aangaan. Uit mijn berekeningen werd mij duidelijk dat behoud van een gezonde financiële positie een tenminste gelijkblijvend ledental noodzakelijk zou zijn. Daarbij kwam dat het volgens mij beter zou zijn met het aangaan van extra financiële verplichtingen te wachten tot de leningen, die Rijnland in 1995 voor de nieuwbouw was aangegaan, zouden zijn afgelost. In oktober 2014 werd het voorstel voor een multifunctionele ruimte door de leden verworpen. In de daaropvolgende jaren werden plannen ontwikkelen voor extra botenopslag, een ergometerruimte en betere kleedkamers en werden de nog lopende leningen afgelost. In 2018 werd besloten tot de eerste fase van de verbouwing. En in mei 2020 zijn – vanwege corona op virtuele wijze – een ergometerruimte en een nieuwe botenloods officieel in gebruik genomen.
Gelukkig, de vierde en laatste twee kilometer is ook gedaan. Ik roei nog twee kilometer uit en laat dan lopen. Het gezang van de vogels klinkt door het open raam. Ik stap van mijn ergometer af en ga naar beneden. In de tuin hijg ik nog wat na. Ik denk aan de roeiers van de G8, die skiffen en ergometeren, en ik realiseer mij, dat wij alleen samen kunnen achten.
Laurence Ford
Korte Vliet Wedstrijd, november 2019 (Foto: Mignon Goossens)
deel dit bericht
Inloggen om een reactie te plaatsen.
Recreatiegebied Vlietland
Oostvlietweg 63
2266 GN LEIDSCHENDAM
071-5610314
NL07 INGB 0000 7056 66
siraterceS.[antispam].@rvrijnland.nl
Meld je hier aan voor de tweewekelijkse nieuwsbrief. Afmelden kan via de link in de nieuwsbrief.