Rijnland is een grote vereniging waar zich steeds meer nieuwe leden aanmelden. Zij  hebben veelal een jaar roei- en stuurinstructie nodig voordat ze zelf een boot  kunnen afschrijven. Om die toestroom goed op te vangen zijn meer instructeurs nodig. Op initiatief van Job Dresden, Jan van der Goes en ondergetekende is daarom begin november een cursus gestart om nieuwe instructeurs op te leiden. Deze cursus bestaat uit vier onderdelen: basis roeitechniek, basis stuurtechniek, basis materiaalkennis en basis didactiek.

Zeven ervaren roeiers (zie foto) hebben deze handschoen opgepakt en zich drie avonden verdiept in het lesgeven van de  roei- en stuurtechniek aan beginnende roeiers. Jan gaf aan de hand van de handboeken en “roei-app” van Jeroen Brinkman uitleg over alle onderdelen van de 'goede' roeihaal . Aan de hand van heldere filmpjes kregen ze te zien waaruit een goede basisroeitechniek bestaat en wat veel voorkomende roeifouten zijn. Hoe bepaal je als instructeur je prioriteiten, wat pak je het eerste aan, wat kan later? Kern van de beschreven didactiek is: eerst goed kijken en de hele haal analyseren voor je kiest welk onderdeel aan te pakken.

Op de tweede avond was goed sturen het hoofdonderwerp. De stuur is verantwoordelijk voor alles wat er met de boot gebeurt. Vanaf het moment van uitbrengen van de boot, tijdens het roeien maar ook aan de wal. Uitgelegd is hoe zo te sturen dat de roeiers er zo min mogelijk van merken. Maar ook hoe je met de wind en andere scheepvaart omgaat. Veiligheid staat altijd voorop, maar een “goed zeemanschap” vraagt soms dat je van de vaarregels kan afwijken. De stuur moet leiding geven door korte en heldere commando's te geven. Hij of zij is de spreekbuis van het Rijnlandboek. 

Vervolgens is besproken hoe we zo zorgvuldig mogelijk met ons kwetsbare materiaal omgaan. Hoe een boot te tillen, draaien en vervoeren. Het schoonpoetsen is een goed moment voor de instructeur om uit te leggen waarom dat zo hard nodig is. 

De derde avond zijn video's van gewone beginnende roeiers besproken, huiswerk van de cursisten. Wat ging er goed, wat kan beter? En waar begin je mee in dit geval. Hoe pak je je interventie aan?  Benoem concreet waar je aan wilt werken, laat de roeier voelen of zien wat er beter kan. Vertel waarom je dat punt koos en hoe het te herstellen is. Vraag feedback, “hoe voel je dat je het beter doet .”

Tenslotte stelden we vast dat je uiteindelijk pas in de praktijk kan leren hoe goed instructie te geven. Daarom gaan deze cursisten de komende tijd met ervaren instructeurs mee om al deze theorie in praktijk te brengen. Daarvoor is naast kennis, vooral ook veel durf nodig. Zij durven het nu aan, wie volgt? Komend voorjaar wordt de cursus vermoedelijk herhaald.

Nico van Ravesteyn