Verslag van de inleiding van Koos Bazuin (RV Rijnland) op de workshop van de CAR/KNRB bij stichting Roeivalidatie, 22 oktober 2016, met als thema:
Hoe kunnen we het aangepast roeien lichter maken?

Wisten jullie hoeveel kennis er op Rijnland rondloopt? Koos Bazuin die al ruim 40 jaar wedstrijdroeiers coacht, weet alles van het afstellen van een roeiboot. Wat een genot om hem te horen spreken bij deze workshop van de KNRB. We waren met 26 mensen. Rijnland was goed vertegenwoordigd met 5 roeiers: Erik, Hetty, Judith, Mariëlle en Nico v R. (dagvoorzitter).

Het was voor Koos een bijzondere vraag om een boot zo licht mogelijk af te stellen voor roeiers met een beperking. Maar ook voor veteranen-wedstrijdroeiers kan het roeien prettiger zijn door een lichtere afstelling.

Voordat ik de belangrijkste conclusies van het verhaal van Koos weergeef is het goed te vermelden dat mijn roeicarrière kort is en mijn kennis van roeitechniek beperkt. Ik was me hier nogal van bewust om dat ik me te midden van zeer ervaren roeiers bevond en het zwaartepunt van het verhaal bij techniek lag. Het zou kunnen dat ik niet alles goed begrepen heb. Gelukkig is ook veel te vinden in een nieuw instructieprogramma, www.roeiapp.nl waarin ook de duidelijke tekeningen staan die Koos gebruikte bij zijn inleiding.

Er is een beperkt aantal zaken dat je bij het roeien kunt wijzigen om het lichter te maken:

1. De boot,
2. De riggers, en
3. De riemen.

Als we over de boot spreken hebben we het over het materiaal van de boot. Een kunststof boot roeit lichter dan een houten boot. Een kunststof boot is namelijk lichter van gewicht en is daardoor met minder kracht te verplaatsen. Een lichtere boot vraagt meestal een hogere investering.

Met de riggers kan je de afstand tussen de dollen vergroten, het span. Hoe groter het span, hoe lichter het roeit. Tenminste wanneer je de binnenhandels van de riemen evenredig verlengt  door de kraag op het manchet naar buiten te brengen. Hierdoor verander je de verhouding tussen het deel van de riem “binnenboord” ten opzichte van het deel “buitenboord “. Je haal wordt hierdoor wel wat korter. Het verstellen van de dolpen op moderne riggers doe je door gebruik te maken van de sleuf aan het eind van de riggers. Deze is meestal 10 cm lang. Oudere typen riggers hebben niet zo'n verstelbare bevestiging van de dol. Meer verstelruimte bieden riggers met twee gaten die vaak bij wherry's voor aangepast roeien worden gebruikt omdat ze nodig zijn voor het boordroeien.

Bij de riemen hebben we het over de lengte en vorm van de bladen. Kortere riemen roeien lichter, maar de haallengte (de afstand in het water per haal) wordt korter. Een lichte riem roeit meestal fijner, maar neem ze niet tè licht: die “ultra lights” waaien uit je handen bij harde wind. Koos is een voorstander, ook bij het toer- en aangepast roeien van de zgn. bigblades. Brede bladen houden gemakkelijk het water vast en komen direct in de goede verticale stand bij de inpik. De wat oudere en smallere maconbladen hebben 10 tot 20 % minder oppervlakte dan bigblades, maar de riem is wat langer.

Om echt flink wat lichter te roeien zonder de riggers aan te passen, adviseert Koos  om eens riemen met kleinere bladen te proberen. Vroeger noemde je die jeugdriemen.

Maar alles valt of staat met de wensen van de roeier. Het is en blijft een individueel gebeuren. Wat de één prettig vindt, is voor een ander minder fijn. De roeier bepaalt! Dit geldt ook voor de optie om niet met de handen over elkaar te roeien, de gebruikelijke stand, maar naast elkaar, met kortere riemen, zoals in de 'vaste bank-boten'. Maar ook daarvoor geldt, hoe langer de binnenhandel, hoe lichter je roeit !

Tijdens de pauze van de workshop  konden we een verschil in afstelling van riggers en riemen uitproberen in de binnen roeibak van Roeivalidatie. Daar was één stel scull-riemen op een 8 cm breder span gezet (de stand van boordriemen), terwijl de binnenhandels ook zoveel langer waren gemaakt (door de kraag richting blad op te schuiven). Dit roeide duidelijk voelbaar lichter dan de 'gewone' afstelling die de roeiplaats daarachter had.

Bij Roeivalidatie lagen in de loods vijf wherry's met (klap)riggers die twee dolgaten hebben, de binnenste voor het scullen, de buitenste is bedoeld voor boordroeien. Dit maakt het mogelijk om met sculldollen in de “boord-gaten” te scullen met een span van 176 cm, ofwel 14 cm groter dan een normale wherry. Uiteraard moet de binnenhandel dan 7 cm verlengd worden. Meestal bieden de manchetten wel de ruimte om de kraag zover op te schuiven. De resulteert in een merkbaar lichte afstelling, met een wat kortere haallengte .

Marielle de Weert, met advies van Nico van Ravesteyn